VIETNAM-CAMBODJA

Mythe van de Mekong

AndersdanAnders

home

fotos

Dag 1 & 2. Donderdag en vrijdag 24 & 25/2.

Cambodja, het land van de Khmer, in zijn glorie tijd zwaaide het de plak over grote delen van zuid-oost Azië en verbaasde de toenmalige wereld met zijn kunstzinnige steden als Angkor en in zijn donkerste periode zagen monsterachtige regimes zoals de Rode Khmer er het levenslicht. Sedert 1945 kende het land meer dan 60 jaar oorlog, burgeroorlog en anarchie, maar sedert enkele jaren doet de bevolking verwoede pogingen om uit het moeras te kruipen. En daar gaan wij nu naar toe, maar beginnen doen we onze ”queeste” in Vietnam. Via Parijs en Hanoi landen we met Vietnam Airlines in Ho Chi Minh City, zoals ze Saigon nu herdoopt hebben, en we worden er enthousiast begroet door Marco onze AdA reisleider en steun en toeverlaat voor de volgende 2 weken.
   Ook de Vietnamezen kenden van 1945 tot 1975 oorlog, bezorgden achtereenvolgens de Fransen en de Amerikanen een bloedneus, dreven de kliek van Pol Pot de bossen in bij de grens van Thailand en joegen de Chinezen, die daar boos voor waren en een strafexpeditie organiseerden, terug naar huis.
   Vietnam mag dan in naam wel een communistisch land zijn, kapitaal en luxe zijn er al lang geen vieze woorden meer. Getuige daarvan de spiksplinternieuwe en prestigieuze torengebouwen die in Saigon of Ho Chi Minh City neergepoot worden en peperdure merken zoals Louis Vuitton die er hun winkels openen. 8 miljoen mensen en 4,5 miljoen brommers en het lijkt alsof er 1/3 standby geparkeerd staat en 2/3 constant door de stad toert. Aan kruispunten staat onveranderlijk een phalanx van brommers in dichte drommen te wachten op het groen licht en dat houdt het midden tussen een startschot en de klaroen die de charge blaast. De straat oversteken doe je nog steeds met gekrulde tenen.
   Ons hotel ligt in het centrum niet ver van de Saigon rivier, we checken in, lunchen en beginnen aan een korte city trip met een bezoek aan de Tempel van de Jade Emperor, de oppergod in het taoïsme, gebouwd in 1909 door de Cantonese gemeenschap.
   Van daar naar Cho Lon, zeg maar Chinatown, en de Binh Tay Market de cash en carry van Saigon. Als je hier niet vindt wat je zoekt zal het allicht nog niet bestaan.
   En dan met de fietstaxi terug naar het hotel. De zoveelste ervaring om met een krakkemikkig uitziend voertuig te laveren tussen honderden zwalpende, toeterende, kris kras door mekaar rijdende vehikels die alles wat op regels lijkt aan hun laarzen lappen, en er moeiteloos in slagen om daar heelhuids door te komen.

Dag 3. Zaterdag 26/2.

De bus brengt ons naar het vroegere presidentieel paleis herdoopt in Reunification Palace, en in ’s mensen geheugen gegrift door de foto van de Noord Vietnamese tank die door de gesloten poort crasht.
   Het is zaterdag, en diverse bruidjes flaneren rond de kathedraal van Notre Dame, om voldoende originele foto’s te verzamelen voor hun album.
   Het art-deco postkantoor wordt nog altijd versierd door de foto van "Ome Ho" die ziet dat het goed is en een eind verder op de bordes van het Opera gebouw wordt een Talent Show voor Vietnamese jongeren, georganiseerd door de American International School of hoe 35 jaar na hun nederlaag, de ”american way of life” toch gewonnen heeft. Een enkele, eenzame poster in het park etaleert de hamer en sikkel en herinnert aan het communistisch ideaal.
   We wandelen naar de kade waar onze motorboot aangemeerd ligt, ons transport voor de volgende dagen. Bagage wordt in het ruim geladen en wij schepen in voor onze trip "Indochina per boot".
   De Saigon rivier is niet alleen belangrijk voor de watervoorziening van de stad maar evenzeer een levensader voor de belangrijke haven die Ho Chi Mihn City is. Toegankelijk voor schepen met een diepgang tot 9m en er is heel wat aktiviteit op en rond de rivier van platbodems tot cruiseschepen.
   Er wordt gestopt aan een eilandje in de rivier voor een originele lunch en dan gaat het verder richting Can Tho.We hebben de drukke havenaktiviteit van Ho Chi Mihn City achter ons gelaten, het landschap op de oevers wordt landelijker en de golfslag van onze snelboot zorgt voor de nodige deining op het normaal zo rustige verkeer op het water. Allicht wordt er wat afgesakkerd in het Vietnamees.
   In de late namiddag wordt er nog ’ns gestopt voor een bezoek aan een dorpje met een kleurrijke tempel en een kleurrijke markt met al even kleurrijke inwoners die ons onveranderlijk met de glimlach begroeten.
   De zon zakt aan de horizon en er is een probleempje met een motor, maar na enkele pogingen slaat hij met een geruststellend gepuf weer aan.
   En zo bereiken we ons hotel in Can Tho, mooi gelegen aan de oever van de rivier.

Dag 4. Zondag 27/2.

Ons ontbijt buffet is op een omgebouwde rijstbark de "Lady Hau", die verderop de rivier ligt. Die is onderhevig aan ebbe en vloed, en door de lage waterstand moeten we er naar toe met kleine bootjes. Overstappen is een beetje wiebelig maar niemand krijgt een nat pak. En terwijl wij genieten van het vele lekkers varen we richting drijvende markt, waar de verse produkten van het platteland dagelijks aangevoerd worden in grote en kleine schuiten, zeg maar in alles wat enigszins drijft. De uitstalramen zijn lange staken waaraan de waren die in aanbieding zijn opgehangen worden. Kleine neringdoeners uit de omgeving komen hier hun dagelijkse voorraad opslaan. We stappen weer over op een kleiner bootje (jawel, weer een beetje wiebelig), varen tussen de marchanderende kooplui en worden hier letterlijk met mooie sfeerbeelden om de oren geslagen.
   Er wordt aangelegd voor een bezoekje aan een werkplaats waar ze op originele wijze rijstnoedels maken. Flinterdunne pannekoeken van rijstdeeg die in de zon gedroogd worden en dan versneden tot rijstnoedels.
   Terug op onze schuit tuffen we nog wat langs een van de vele smalle kanaaltjes met z’n schilderachtige hoekjes maar de waterstand is hier aan de lage kant en vastzitten in de modder is wel het laatste wat je hier zou willen. En er is hier nog een markt, op het vasteland dit keer, waar we ook een kijkje nemen.
  Na de middag gaan we de bus op en rijden verder het binnenland in naar een dorpje waar ze bamboe verwerken. Veel toeristen schijnen hier niet te komen, en de inwoners bekijken ons al even nieuwsgierig als wij hen. Iedereen is er bijna buitenaards vriendelijk en kinderen dolgelukkig met een eenvoudige ballon.

Dag 5. Maandag 28/2.

We schepen terug in op onze motorboot. Het is lage tij en onze boot ligt te laag aan de kaai om er vlot in te raken maar met wat goeie wil en een stoel uit de eetzaal raakt iedereen weer veilig aan boord.
   Op diverse plaatsen in de rivier wordt aan zandwinning gedaan, dat hoog geladen wordt in platbodems en richting Ho Chi Mihn wordt geduwd.
   Zwarte rookpluimen verraden de steenbakkerijen die op beide oevers zijn gebouwd. Wij bezoeken er eentje. Piet van Aken zou hier zonder problemen zijn "Klinkaart" kunnen geschreven hebben. Alles gebeurt hier met mankracht, de brandstof voor de ovens wordt in grote manden langs een smalle plank van boord gehaald en naar de opslagplaats gebracht. De voorgevormde stenen die moeten gebakken worden, worden op dezelfde manier aangevoerd en op de rug gelost. Er wordt een nieuwe reuze oven gebouwd door mannen en vrouwen. Geen helmen, geen beschermende kledij, geen schoenen. Beslist hard labeur. En toch... iedereen die er werkt en rondloopt schenkt ons een glimlach. Er wordt verwoed gebouwd in Vietnam en dus is er veel vraag naar bouwstenen.
   We arriveren in Chau Doc, nemen onze intrek in ons hotel dat ook nu aan de rivier ligt en na de middag stappen we in kleine bootjes. Hier staan grote viskwekerijen voor de pangasius. Een succesverhaal voor Vietnam dat ook een beetje omstreden is. De Mekong is naar verluid een der meest vervuilde rivieren ter wereld door het overmatig en ongecontroleerd gebruik van pesticiden en dus wordt die pangasius niet door iedereen de hemel ingeprezen. Maar goed, tal van mensen verdienen er hier hun boterham mee, en liggen er duidelijk niet wakker van.
   We zitten hier dicht bij de Cambodjaanse grens en evenwijdig daarmee ligt het "smokkelkanaal" en wij volgen dat tot in Nui Sam. Er is daar een groot en populair bedevaartoord met de Tay An Pagoda en de Lady Chua Xu Temple waar goden en godinnen in alle soorten en op iedere denkbare wijze worden aanbeden.De winkeliers in de buurt hebben een vette kluif aan de offerandes.
   Kleine busjes brengen ons naar de top van de heuvel en van daar heb je een prachtig zicht op de wijde omgeving. Het had een beetje helderder mogen zijn voor de foto’s maar de zonsondergang maakt veel goed.
   Nog een stop aan de tempel van de Cao Dai, een godsdienst die een leuke mikmak maakt van verschillende godsdiensten en o.a. ook Victor Hugo tot hun heiligen rekent. Bij ons bezoek was er één gelovige bij de dienst, of misschien was hij "van" dienst.

Dag 6. Dinsdag 1/3.

Vandaag is ons eindpunt Phnom Penh. We maken ons klaar voor de grensovergang, een bediende van de lokale agent verzamelt de paspoorten en zorgt voor de nodige formaliteiten. Alhoewel hun poster veelbelovend is, blijven de Vietnamese grenswachters onzichtbaar. Ook aan Cambodjaanse kant is de paspoort controle snel achter de rug maar daar moeten we wel persoonlijk ons stempeltje afhalen.
   Het landschap veranderd drastisch, is er aan Vietnamese kant enorme activiteit op en rond het water, is het onwaarschijnlijk rustig aan de Cambodjaanse kant, afgezien van een enkel tempeltje, hier en daar een maisveld en een enkel bootje met een visser.
   Phnom Penh komt snel in zicht en we worden er begroet door de lokale gids die ons met de bagage naar ons hotel brengt, het poepchique Raffles Le Royal oorspronkelijk gebouwd in 1929 maar voorzien van alle luxueuze en moderne toeters en bellen.
   We bezoeken het Nationaal Museum. Wie al dacht dat hij al gepokt en gemazeld was in Oosterse godsdiensten na reizen in Myanmar, Thailand, Vietnam en India (zoals ik) staat met z’n mond vol tanden als Marco alle registers opentrekt en zijn karrevracht aan informatie op ons loslaat over het Taoïsme, Hindoeïsme, Boeddhisme, hun mythes en verhalen, goden, godinnen, halfgoden, avatars, devatas, asuras en incarnaties.
   De Rode Khmer hadden tabula rasa gemaakt van alles wat met cultuur en kunst te maken had. Dat wordt nu met de moed der wanhoop stilaan terug opgebouwd en de Apsara Arts Foundation doet daar dapper aan mee door aan arme kinderen een opleiding te geven in de traditionele Cambodjaanse dansen. En naar hun voorstelling gaan we ook kijken.

Dag 7. Woensdag 2/3.

Het Koninklijk Paleis, prachtige gebouwen gevuld met kostbare kunstschatten. Verbazend intact gelaten en ontsnapt aan de vernielzucht en de plundering van de Rode Khmer die er klaarblijkelijk toch enig respect voor opbrachten.
   Waar ze totaal geen respect voor hadden was de eigen bevolking. De Cambodian Mine Action Centre (CMAC) schat dat het nog 20 jaar kan duren voor Cambodja vrij van mijnen zal zijn. Die maken nog altijd slachtoffers en de Belgische wapenindustrie als fabrikant van mijnen gaat hier niet vrijuit. Het Kien Khleang Rehabilitation Centre maakt er kunstledematen voor.
   Pol Pot wou van Cambodja een landbouwstaat maken, naar het voorbeeld van de "grote meester" Mao. In de Tuol-Sleng gevangenis werden vermoedelijke tegenstanders "ondervraagd". In betere tijden was het een middelbare school die omgevormd werd tot het beruchte S21 martelkamp. Toen de Vietnamezen hier binnenvielen vonden ze 7 overlevenden van de naar schatting 14.000 tot 20.000 mensen die hier ooit gevangen zaten voor ze afgemaakt werden in de "killing fields". Het is nu een museum en men toont er de foto’s die van de gedetineerden gemaakt werden, de marteltuigen, martelpraktijken, boeien en de cellen van 2m x 0.8m die in de klaslokalen gebouwd werden.
   In Choeng Ek, 17km daar vandaan zijn de echte "killing fields" met talloze massagraven. In een stupa heeft men schedels gelegd die opgegraven werden, maar een aantal graven zal men onberoerd laten. Een bezoek is een ontluisterende en beklemmende ervaring als men bedenkt hoe dun het laagje beschaving wel is voor het monster in de mens boven komt.

Dag 8. Donderdag 3/3.

Vandaag rijden we met ons busje naar Oudong op de heuvel Phnom Odong een 40-tal km ten noorden van Phnom Pehn. Oudong was van 1618 tot 1866 de hoofstad tot Koning Norodom met z’n hele hebben en houden, verhuisde naar Phnom Pehn. Maar onze eerste stop is aan een dorpje waar een markt heel wat volk trekt. Couleur locale à volonté.
   Verderop bij een boeddhistisch klooster ligt het lichaam opgebaard van een monnik die z’n eigen dood voorspelde en die er sinds hij stierf 8 jaar geleden nog even goed uit ziet als de wassen beelden die men van hem maakte. We krijgen er de zegen van een bonze en aldus gesterkt rijden we verder naar Phnom Odong, bezoeken nog een schooltje dat door de Belgische afdeling van Terre des Hommes gesponserd wordt, laten daar wat potloden en stylo’s achter en krijgen daar de verrukte gezichten van de kinderen voor terug.
   De site van Oudong werd flink gebombardeerd door de Amerikanen tijdens de Vietnam oorlog en daarna namen de Khmer Rouge ze ook nog eens onderhanden. Het resultaat laat zich raden.
   De schrijnen van Phnom Odong, of wat er van overschiet liggen boven op de heuvel aan het eind van een paar honderd trappen. Bij meer dan 35° iets waar je echt naar uit kijkt en de lokale jeugd heeft hier een handeltje geroken. Voor wie dat wil (en voor dat niet wil ook) staan kinderen klaar om je te begeleiden en met hun waaiers van palmbladeren koelte toe te wuiven tijdens de klim en tijdens het bezoek aan de stupas en chedis die op de top staan in ruil voor enkele dollars. Ze gebruiken het voor schoolgeld, en dus is het ook voor een goed doel. Het panorama over de wijde omgeving loont overigens zeer de moeite.
   Op de terugweg lunchen we in een Khmer restaurant en verblijden dan de harten van de "shoppers" onder ons want we gaan naar de grote centrale markt van Phnom Penh en daar kan je mits wat afbieden leuke dingen kopen om het thuisfront te plezieren.
   We zijn maar met 3 "die-hards" die ook nog naar de Wat Phnom trekken, de heuvel waaraan volgens de legende Phnom Pehn de naam dankt. Ene mevrouw Pehn vond een holle boom met 4 bronzen boeddha beelden in de Mekong en dat was reden genoeg om er een kleine tempel voor te bouwen op een heuveltje. Phnom is "heuvel" in het Khmer. Phnom Pehn, de Heuvel van Pehn. Hebben zij het idee voor het verhaal van Brabo afgekeken van ons of wij van hen? De dame in kwestie wordt in ieder geval nog steeds vereerd.

Dag 9. Vrijdag 4/3.

We vliegen naar Siem Reap voor wat stilaan het hoogtepunt van de reis heet te zijn: Angkor.
   Shit happens; de koffer van een onfortuinlijke medereizigster heeft een afslag gemist en is in Kuala Lumpur terecht gekomen. Ze moet er een dag op wachten en trekt met Marco naar de markt voor wat tijdelijke kledij.
   Angkor krijgt per jaar zo’n slordige 1 miljoen bezoekers over de vloer en dat dit geheel op de Unesco World heritage lijst staat, zal wel niemand verwonderen. Waarlijk het is een echte belevenis!
   Tussen 900 en 1200 AD bouwde het Khmer Imperium hier architecturale meesterwerken die huns gelijke niet kenden. Er woonden tot 1 miljoen mensen, zoveel als er nu bezoekers komen per jaar. Er staan minstens 72 magistrale tempels en verschillende honderden kleinere staan verpreid over de ganse oppervlakte. Als door jungle overwoekerde ruines je ding is kan je hier makkelijk een maand rondhotsen, maar wij houden het bij 3 dagen.
   Wij beginnen ons bezoek per Tuc Tuc. Een origineel concept van een lichte moto met een aanhangwagentje. In een lange sliert rijden we naar onze eerste tempel van Preah Khan of "Heilige Zwaard" gebouwd door Koning Jayavarman VII ter ere van zijn vader in de 12e eeuw.
   Wij doen het anders dan anders en komen "langs de achterdeur", met een wandeling door het bos, zodat je plots voor een van de poorten staat van Preah Khan. Als er even niet te veel andere toeristen kwebbelend rondlopen, voel je je even zoals de fransman, Henri Mouhot, die dit voor het eerst in 1860 zag. Omgeven door de jungle en hier en daar overgroeid ademt het mystieke schoonheid uit.
   We rijden met onze Tuc Tucs verder naar de site van Ta Phrom. Ook gebouwd door Jayavarman VII maar dit keer voor zijn moeder. Dit deel werd opzettelijk gelaten zoals de gebouwen gevonden werden in 1860, grotendeels overwoekerd door reusachtige bomen die met hun wortels de ruines bij elkaar schijnen te houden.
   Op deze plek werden de scenes van Tomb Raider met Angelina Jolie gedraaid.
   We zijn hier wat later, tegen sluitingstijd, alleen en bij valavond als de jungle tot leven komt is het Indiana Jones gevoel niet ver weg. Heel mooi.

Dag 10. Zaterdag 5/3.

Angkor Wat, ’s werelds grootste religieuze monument, dat bezoeken we vandaag.
   Gebouwd begin 12e eeuw door de koning Suryavarman II, was het oorspronkelijk een Hindoe tempel opgedragen aan Vishnu, werd later een actieve Boeddhistische tempel en bleef dat tot de dag van vandaag.
   De tempel stelt de Berg Meru voor, de woonplaats van de goden, met centraal een quincunx van torens die de 5 pieken van de berg voorstellen. In tegenstelling tot de gewoonte staat deze tempel naar het westen gericht in plaats van het oosten. Voor de bouw werden grote blokken zandsteen aangesleept uit de steengroeven van de Kulen bergen, 40km hiervandaan.
   Wat het ook speciaal maakt zijn de enorme bas reliëf friezen in de lange galerijen die epische Hindu verhalen voorstellen zoals het Ramayana, de slag bij Lanka tussen Rama en Ravana. Verder is ieder plekje van de pilaren, boorden en daken gegraveerd met fraaie motieven. Voor de logistieke prestatie van dit bouwsel, kan je alleen maar bewondering en respect hebben. Het geheel werd op ongeveer 40jaar afgewerkt. Wij zouden allicht zoveel tijd nodig hebben om de nodige vergunningen te verzamelen. Niet verwonderlijk dat Angkor Wat op de vlag van Cambodja prijkt.
   Het is zaterdag en er lopen hier heel wat bruidjes rond met hun gevolg om met Angkor Wat als achtergrond ook nu weer mooie kiekjes te verzamelen voor het album.
   Na de middag gaan we naar Angkor Thom letterlijk "Grote Stad". De hoofdstad die gebouwd werd door koning Jayavarman VII in de 12e eeuw en uiteindelijk zou verlaten worden in 1609. Centraal staat de tempel Bayon met de meer dan 200 reusachtige, glimlachende gezichten van Lokeshvara en Jayavarman VII op de torens. Heel indrukwekkend.
   ’s Avonds hebben we een diner in de stad met een voorstelling van klassieke Cambodjaanse dansen. Ook mooi, behalve de zitplaatsen aan de tafels die laag en ongemakkelijk zijn.

Dag 11. Zondag 6/3.

Twee tempelsites die verderaf van Siem Reap liggen staan vandaag op het programma, Beng Mealea en Banteay Srei. Het geeft ons ook de gelegenheid om nog eens een kijkje te nemen op het platteland van Cambodja en daar de altijd glimlachende mensen en wuivende kinderen te ontmoeten. Met een ballon, een stylo en een beetje snoep krijg je hier snel een warm "Sint Niklaas gevoel". Zeggen dat het leven er eenvoudig is, is een open deur instampen.
   Beng Mealea dan, het betekent "lotus vijver" en was van opzet een Hindu tempel. De vernietigende kracht van de jungle is hier goed merkbaar want heel het complex is in mekaar gedonderd en behoudens enkele loopbruggen in hout om het geheel te bezoeken is hier niet aan restauratie gedaan. Dit is het dekor waarin je Mowlgi met de verloren steden en de verborgen schatten uit de boeken van Rudyard Kipling zou situeren.
   We hebben onze picknick bij en maken die soldaat op een uitloper van het complex terwijl we de mieren wat op afstand proberen te houden.
   Dan naar Banteay Srei. Zegge en schrijve eentje waar de uitdrukking "kantwerk in steen" helemaal op z’n plaats is. Ouder dan Angkor Wat, 10e eeuw en gewijd aan de Hindu god Shiva. En nu eens niet gebouwd door een of andere koning maar door Yajnavaraha een priester-dokter aan het hof van koning Rajendravarman II.
   En er is wat te vieren, wij zijn de 150e groep die Marco rondleidt en daar wordt een flesje op gekraakt.Schol, proficiat en doe er nog zoveel bij!

Dag 12. Maandag 7/3.

Tonlé Sap het "Grote Meer" daar gaan we vandaag naar toe. Het grootste zoetwatermeer in Zuid Oost Azië en door Unesco uitgeroepen tot belangrijke biosfeer. Het is speciaal voor twee redenen, in het droge seizoen is het 2700km² groot, vloeit het water uit het meer naar de Mekong en is de diepte plus minus 1 meter, maar in het regenseizoen vloeit al het water naar het meer, wordt het 16.000km² groot en 9 meter diep.
   Het is nu droog seizoen en de water stand is laag. We stappen in een boot voor een tochtje op het meer. Het lijkt er op of ie met spuug en ijzerdraad aan mekaar hangt maar hij doet het goed en langs een modderig kanaal, waar vissers die in het water staan met netten kleine visjes proberen te verschalken, komen we in het meer. Mensen wonen er op vlottende huizen en er is zelfs een schooltje. Als wij terugkeren is de school uit en komen de kinderen ons in hun bootjes tegemoet. Zelfs de kleinste kleuter hanteert hier de roeispaan als een expert.
   Na de middag bezoeken we nog een atelier van Les Artisans d’Angkor in de stad waar jongeren opgeleid worden in traditionele kunstambachten en die producten kan je natuurlijk kopen in de winkel annex.

Dag 13. Dinsdag 8/3.

Laatste dag. We bollen een beetje uit. Liefhebbers bezoeken nog het Angkor National Museum. Buiten categorie, een privemuseum, niet voorzien maar meer dan de moeite waard. Een geweldige kollektie beelden en "state of the art" audio visuele snufjes.

Daarmee besluiten wij onze reis naar Vietnam & Cambodja, een reis die haar plaats in "memory lane" meer dan verdiend heeft. Sourssdey!